Wach auf! reviewed by Kwadratuur (NL)

Muziek en politiek, die combinatie heeft zelden artistiek boeiende resultaten opgeleverd, zeker wanneer het eerste gebruikt werd om het tweede te verkopen of op te dringen. Op ‘Wach Auf!’ wagen de Noorse zangeres Maja Ratkje en haar landgenoten van het trio Poing zich aan het communistische repertoire van de eerste helft van de 20ste eeuw: van fragmenten uit Kurt Weills ‘Dreigroschenoper’ tot de hymnen van USSR en de DDR.

De relatie tussen Ratkje en Poing gaat al jaren terug: het trio was te horen op een album van de zangers en speelde al meerdere composities van Ratkje. Waar Ratkje voornamelijk bekendheid verwierf als improviserende muzikant (stem en elektronica), komt Poing uit de wereld van de hedendaagse gecomponeerde muziek. De technische beheersing van het accordeon-contrabas-saxofoon driemanschap is essentieel voor het resultaat op ‘Wach Auf!’ Het stelt hen in staat heel vrij om te gaan met het materiaal, waardoor ze het gemakkelijk vulgaire kunnen vermijden en de muziek niet opofferen aan de politieke lading.

Ratkje zet haar elektronica op een laag pitje (wat effecten op de stem en hier en daar wat concrete geluiden) en laat zich vooral horen als zangeres. Daarbij kan ze overtuigende cabaretprestaties neerzetten, maar ook geavanceerder uit de hoek komen. Zo mengen de muzikanten op ‘Wach Auf! cabaret met jazz en vrije improvisatie, op een overtuigende manier.

Soms blijven ze dicht bij de originele ideeën. De hymne van de DDR wordt breed en plechtstatig gespeeld waarbij de saxofoon voor de klaroenstoten zorgt. Op andere momenten marcheert het viertal of zweeft het als in een klassieke koraal.

Helemaal anders van opzet zijn de stukken waarbij geopteerd wordt voor een exact uitgewerkt arrangement, vaak met heel wat veranderingen in sfeer en kleur en in het ‘Solidaritätslied’ van Hanns Eisler zelfs met verschuivingen in het tempo. In ‘Der Song Von Mandaley’ haken de instrumentalisten mooi op elkaar in en integreren ze abstracte geluidseffecten, circus- en Balkanmuziek in het originele songmateriaal. Ook de aankleding van de klassieker ‘Seeräuberjenny’ wisselt geregeld van gedaante en ruimt plaats in voor vrije improvisatie.

Bijzonder mooi zijn de momenten waarop de muziek tussen de twee extremen blijft hangen: eenvoudig, maar heel verzorgd. Weills ‘Youkali Tango’ klinkt gestileerd mooi en ‘Vom Entrunkenen Mädchen’ krijgt een fragiel randje door het gespook van accordeon en contrabas. Op ‘Mining For Gold’ duikt zelfs de breekbare sfeer van Susanna and the Magical Orchestra op in een subtiel duet tussen Rakje en het gestapelde geluid van bassist Håkon Thelin.

Afsluiten doen Ratkje en Poing met het volkslied van de voormalige USSR. In het rechter kanaal is de muziek mooi en braaf te horen, in het linker wordt die verstoord door dissonanten en chaotische breuken. Of de communistische censuur deze “volkvreemde” interpretatie getolereerd zou hebben, valt te betwijfelen. Maar Ratkje en Poing hebben met ‘Wach Auf!’ dan ook duidelijk geen album gemaakt voor optochten of barricades. Voor hen geen hol hoerageroep. Er mag echt muziek gemaakt worden.

Koen Van Meel
(old photo from tour in USA 2006)
Scroll to Top